De volgende stappen van Smart Industry in Nederland. Daar denken vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, kennisinstellingen en de overheid over na in de Stuurgroep Smart Industry. In deze serie ontmoeten we de Stuurgroep. Deze keer: Geert Huizinga, directeur Belangenbehartiging bij FME. “De sleutel tot succes, naast de technologie, is de kennis van de mensen.”
Groot verschil
Samen met collega’s van FME en specialisten van TNO, Kamer van Koophandel en het Ministerie voor Economische Zaken stond Geert aan de basis van het Smart Industry-programma in Nederland. “Het begon met een bewustwordingsprogramma dat we in 2014 op de Hannover Messe hebben gelanceerd, als antwoord op het Duitse programma Industrie 4.0. Vervolgens heb ik een aantal jaren actief meegedraaid in het Programmabureau Smart Industry. Inmiddels ben ik overgestapt naar de Stuurgroep.”
“De ambitie is om in Nederland het meest flexibele, digitaal verbonden productienetwerk van Europa te ontwikkelen. In het begin wilden we niet alleen bewustwording creëren, maar ook al snel in elke provincie een Fieldlab starten. Zodat Smart Industry overal dichtbij zou zijn. Nu zijn er ruim veertig. In zo’n Fieldlab wordt een specifiek vraagstuk rond innovatie en digitalisering opgepakt. Er vindt samenwerking plaats tussen het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere stakeholders in de regio.”
“Met de Fieldlabs hebben we zo’n 600 bedrijven heel direct bereikt, daarbuiten nog wel meer. We hebben het doel om nog veel meer midden- en kleinbedrijven te activeren. Het belang van digitalisering in de maakindustrie wordt steeds meer erkend, dat is geweldig om te zien. Het krijgt ook aandacht in bijvoorbeeld in de bouw en de agrifoodsector. Wat ik ook mooi vind, is dat het kabinet het opgepakt heeft. Zeven jaar geleden was het er nog niet, nu maakt Smart Industry een groot verschil.”
Nieuwe tijd, nieuwe randvoorwaarden
“Voor ons doel om verder op te schalen, zal het skillsprogramma ook belangrijk zijn,” zegt Geert. “Een flexibelere, robuustere en duurzame industrie creëer je door middel van digitalisering, maar vraagt ook om een groter leer- en aanpassingsvermogen van bedrijven.”
“De afgelopen jaren hebben we een nauwe samenwerking met de Duitse maakindustrie opgezet om digitalisering van de keten daadwerkelijk mogelijk te maken. De internationale ketenverwevenheid is groot, dat kon je ook goed merken tijdens de coronacrisis. We zien nu dat we op een scharnierpunt in onze geschiedenis zijn beland. De internationale concurrentie neemt toe, er moet worden gedigitaliseerd en verduurzaamd. Bedrijven moeten zich aan deze new world order aanpassen. Het ene bedrijf is daar beter toe uitgerust dan het andere.”
Dat merkte je ook met de snelle omschakeling naar het thuiswerken, vertelt Geert. “Dan ontdek je dat er nog het één en ander te doen is.” Wat dan? “Het stelt bepaalde randvoorwaarden. Alleen al een goed digitaal netwerk in Nederland. Niet voor niets is het belangrijk dat het 5G-netwerk er komt. Daar wordt terecht versneld op ingezet. Cybersecurity is ook een belangrijke randvoorwaarde. Veilige data-uitwisseling in de hele keten waar je als bedrijf in werkt. Dat moet ook verder op orde gebracht worden. Verder zal er per bedrijf moeten worden gekeken waar kansen voor verbetering liggen.”
“Kijk naar de acht transformaties: waar kun je als bedrijf een stap zetten?”
Concurrentiekracht en weerbaarheid
Geert noemt een onderzoek van Berenschot dat eerder dit jaar werd gepubliceerd. “Daarin werden verschillende grote uitdagingen benoemd voor directies. Drie belangrijke: omgaan met digitalisering, innovatie, en krapte op de arbeidsmarkt. Bij digitalisering gaat het om wat je kunt doen binnen de eigen organisatie, maar ook binnen de keten. Innovatie gaat niet alleen om hardware, maar ook om bijvoorbeeld slimme producten en service op afstand. En wat krapte op de arbeidsmarkt betreft: slimme organisaties vragen om gekwalificeerd personeel, en dat stelt eisen aan de arbeidsmarkt. Vandaar ook de aanwezigheid van kennisinstellingen en onderwijs in de Stuurgroep. De aansluiting moet goed zijn.”
“Een goede landelijke strategie voor de technologie en industrie betekent dat je zowel je concurrentiekracht als je weerbaarheid versterkt. Dat betekent flexibeler, robuuster en slimmer worden, zoals we ook aangeven met onze whitepaper. ‘Slimmer’ betekent ook continue bijscholing, vooral op het gebied van digitale kennis en vaardigheden. De sleutel tot succes, naast de technologie, is de kennis van de medewerkers. Die kennis wil je doorontwikkelen in dezelfde snelheid waarop je ook nieuwe technologie implementeert.”
Eén van de acht
Het zijn grote veranderingen, maar, benadrukt Geert, die zijn van alle tijden. “Waar mogelijk moet je niet reageren, maar proactief handelen. Natuurlijk maakt de huidige economische situatie het lastig om te blijven investeren in innovatie. Dat zien we in onze eigen onderzoeken: 1 op de 5 bedrijven moet het innovatiebudget naar beneden bijstellen. Dat gaat in tegen de drive om continu te innoveren die je in onze sector ziet. Vanuit FME pleiten we ervoor dat je innovatie moet blijven stimuleren.”
Hoe kunnen bedrijven hun volgende stap zetten op dat gebied? “Om te beginnen kun je kijken naar de acht transformaties die plaatsvinden in de maakindustrie. Misschien ben je een leverancier in een groot netwerk: kijk dan naar Digitale ketens. Misschien ben je van plan sensoren toe te voegen aan machines die je in de markt hebt staan zodat je zowel service als productontwikkeling kunt verbeteren. Kijk dan naar Slimme producten. Die acht gebieden leveren altijd een aanknopingspunt op. Je kunt ook de FOKUS scan van de Fabriek van de Toekomst invullen om te zien waar je staat en wat je nu kunt doen.”